In 1785 wordt Jan Klaasz Dikken geboren in Wanneperveen (Overijssel). De streek rondom Wanneperveen had een periode van welvarendheid achter de rug door de turfwinning. Door de ontginningen ontstonden echter grote problemen met water, wat in 1775/76 zelfs tot gevolg had dat heel het naburige dorp Beulake verdronk. Dat was dus ongeveer 10 jaar voor de geboorte van Jan. Wanneperveen zelf schoof in de loop der eeuwen steeds meer op naar het oosten om droge voeten te houden. De streek moest noodgedwongen de turfwinning staken en verviel voor een groot deel tot armoede. Dat is het Wanneperveen, waarin Jan opgroeide.
Wat was er nu zo bijzonder aan Jan, dat ik hier aandacht aan hem wil besteden? Daar ga ik natuurlijk antwoord op geven en ik wil daarbij enkele verschillende aspecten belichten:
- Het leven van Jan Klaasz Dikken
- Het nageslacht van Jan Klaasz Dikken
- De echtgenote van Jan Klaasz Dikken
Het leven van Jan Klaasz Dikken
Jan is het kind van vader Klaas Jansz Dikken (1751-1810), die vanuit zijn geboorteplaats Vollenhove naar Wanneperveen verhuist, en moeder Janna Hendriksdr Timmerman (1756-1843), die uit Dalfsen afkomstig is. Zij trouwen in Kolderveen in augustus van 1785, en ruim 3 maanden later wordt Jan geboren en gedoopt in Kolderveen. Klaas treedt in ieder geval een aantal maal op als “keurnoot” (een soort getuige, die de schout bijstaat) in gerechtelijke akten. In twee bronnen wordt als zijn beroep “pander” genoemd.[1] Hoe populair hij in die functie is bij de Wanneperveense bevolking is natuurlijk de vraag. We zien wel dat zijn naam enkele keren opduikt in de gerechtsboeken m.b.t. voogdijschappen. Tevens verricht Klaas de Volkstelling van 1795 in de wijk waar hij woont.
Als vader Klaas in 1810 overlijdt, wordt aangegeven dat hij 1 kind nalaat. Inderdaad heb ik geen andere dopen van kinderen uit dit huwelijk teruggevonden, dus Jan is als enig kind opgegroeid. Hij is zelf in 1808 getrouwd met Sara Margaretha Reiniersdr Zwierink (over wie later meer). Tussen 1809 en 1833 krijgen Jan en Sara Margaretha elf kinderen. Van deze kinderen bereiken er negen de meerderjarigheid.
Ambtenaar Jan
Net als zijn vader, lijkt Jan zich in het dagelijks leven vooral bezig te houden met ambtelijke taken. De enige uitzonderingen die ik daarop vond zijn een vermelding van Jan als veehouder in 1833 (bij de geboorteaangifte van zijn jongste zoon) en de melding van “de herberg van Jan Dikken” (1815).
De hoogste functie in het dorp Wanneperveen was lange tijd de schout (ook wel maire genoemd), een soort voorloper van de burgemeester. We zien dat zowel vader Klaas alsook zijn zoon Jan functies bekleden die dicht bij de schout staan. Jan blijkt zelfs plaatsvervanger van de schout te zijn geweest. We hebben van hem een vermelding als “adjunct maire” uit 1813 (geboorteakte zoon Klaas) en als “verwalter schout” uit 1818 (geboorteakte zoon Egbert). Verder vinden we de volgende beroepen en functies genoemd:
- Assessor (een soort wethouder): 1820, 1823, 1849
- Deurwaarder: 1830, 1840, 1849, 1850
- Gemeenteontvanger: 1826, 1828, 1831
- Lid van het gemeentebestuur: 1833
- Ontvanger: 1850
- Wethouder: 1852
Hoewel niet helemaal duidelijk is of het hierbij om verschillende functies gaat of om verschillende benamingen voor gelijke functies, kunnen we wel grofweg stellen dat Jan zich met 2 taken bezig houdt: bestuurlijk (o.a. lid van gemeentebestuur) en financieel uitvoerend (o.a. deurwaarder).
De stormvloed
Vermoedelijk de grootste gebeurtenis tijdens Jans leven in Wanneperveen is de stormvloed van 1825. Tussen 3 en 5 februari overstroomt een groot gedeelte van Noord-Nederland en Holland. De streek rondom Wanneperveen is één van de zwaarst getroffen gebieden. Volgens één van de krantenberichten werden de vloeden van 1775/1776 (waarbij Beulake verdronk) door deze vloed “in hoogte vijf voeten” overtroffen (bijna 1,5 meter hoger dus). De berichten in de kranten veronderstellen in eerste instantie dat de gehele bevolking van Wanneperveen en enkele andere gemeenten hierbij is omgekomen. Dit blijkt later gelukkig niet het geval, hoewel vee en oogst wel voor het grootste deel verloren zijn gegaan, evenals vele huizen.
Een vloed van deze omvang heeft natuurlijk grote gevolgen, zowel voor de gemeenschap als geheel als op persoonlijk niveau. In de kranten lezen we onder meer over diverse vormen van liefdadigheid uit het hele land om de streek er weer boven op te helpen. Die zomer wordt de jacht in het gebied verboden en er is een aanbesteding voor het herstel van weggespoelde wegen. Wat de gevolgen precies persoonlijk waren voor Jan en zijn gezin heb ik (nog) niet kunnen achterhalen. Professioneel zal hij wellicht betrokken zijn geweest bij de bestuurlijke regelgeving, de verdeling van de diverse donaties en de wederopbouw van het dorp.
Verkopingen
Wie op Delpher in oude kranten gaat zoeken naar Jan Dikken, vindt voornamelijk advertenties voor openbare verkopingen die in zijn huis plaatsvinden (vanaf 1815). Zelfs na zijn overlijden wordt dit nog altijd gedaan “ten huize van wed. Jan Dikken”. Nadat ook zij in 1867 overlijdt, vinden de verkopingen plaats bij hun ongetrouwde dochter Annigje, die mogelijk in het ouderlijk huis is blijven wonen, tot haar dood in 1888. Zo werd de naam Dikken in Wanneperveen zeker 73 jaar met openbare verkopingen geassocieerd.
Het nageslacht van Jan Klaasz Dikken
Zoals gezegd krijgen Jan en Sara Margaretha samen elf kinderen, van wie er negen hun meerderjarigheid bereiken. De zes zoons zijn:
- Reinier Zwierink (1809-1878)
- Klaas (1813-1880)
- Egbert (1818-1888)
- Petrus (1823-1883)
- Hendrik (1826-1863)
- Arnoldus (1833-1920)
De namen van hun zussen zijn:
- Janna (1811-1867)
- Annigje (1815-1888)
- Aaltje (1820-1866)
- Niesina (1828-1831)
- Geertruida (1831-1849)
Niesina sterft als ze 3 jaar oud is, en Geertruida als ze 18 is. Alle zes de zonen gaan een huwelijk aan. Van de overgebleven dochters trouwt alleen Aaltje. Janna en Annigje blijven in Wanneperveen, waar Janna enkele maanden na haar moeder (in 1867) overlijdt en waar Annigje, zoals we eerder zagen een rol speelt in de dorpsgemeenschap.
Alle getrouwde kinderen, op één na, verlaten Wanneperveen. Mogelijk zien ze, onder invloed van de economische omstandigheden in het dorp, elders meer mogelijkheden. Hierbij zij wel opgemerkt dat Jans zonen niet in zijn bestuurlijke voetsporen treden, maar allemaal met hun handen arbeiden (van karrenman tot schipper en van bakker tot aardappelhandelaar). De enige zoon die het grootste deel van zijn leven in Wanneperveen woont is Egbert, mijn bet- betovergrootvader. Na zijn huwelijk in 1849 woont hij enkele jaren elders, maar in het jaar van zijn vaders overlijden (1852) verhuist hij, met zijn gezin, terug naar Wanneperveen en blijft daar wonen tot zijn dood in 1888 (onder aan deze pagina staat nog een korte anekdote over Egbert).
Aaltje trouwt met een man uit Breukelen (Utrecht). Ze krijgen samen één kindje, dat helaas levenloos geboren wordt. Ze verhuizen naar Utrecht, waar Aaltje al na 9 jaar huwelijk (in 1866) overlijdt.
Alle zoons krijgen kinderen, en velen daarvan worden volwassen en krijgen ook zelf weer kinderen. Ik heb een poging gedaan om het volledige nageslacht van Jan en Sara Margaretha in beeld te krijgen. Voor zover dat mogelijk is, want genealogisch onderzoek wordt altijd beperkt door enkele factoren, zoals privacywetgeving (de meest recente generaties zijn moeilijk tot niet terug te vinden) en bronnen die nog niet ontsloten zijn (waardoor je sommige mensen, zelfs al leven ze al lang niet meer, niet zo gemakkelijk terug vindt). Het is me gelukt om ruim 300 nakomelingen van Jan en Sara Margaretha terug te vinden. En in dat proces deed ik een bijzondere ontdekking.
Typische namen
Zoals we hierboven al zagen noemden Jan en Sara Margaretha hun oudste zoon Reinier Zwierink. Hij is niet de enige nakomeling met deze naam, of eigenlijk: deze combinatie van namen. Reinier Zwierink zelf gaf twee van zijn zonen dezelfde naam (de eerste werd nog geen jaar oud) en zijn broer Egbert noemde zijn jongste zoon Reinier Zwierink. Ook in latere generaties zien we de naam opduiken. De meest recente Reinier Zwierink die ik heb kunnen vinden, werd geboren in 1916. Afgezien van de herkenbare combinatienaam “Reinier Zwierink”, vond ik bovendien ook nog enkele variaties terug, meestal gewoon de enkele naam Reinier.
Ook de naam van moeder Sara Margaretha wordt door de generaties heen doorgegeven. Hoewel de namen Sara en Margaretha los van elkaar niet heel ongebruikelijk zijn, is de combinatie wel opvallend als die in zijn geheel wordt doorgegeven. Ik heb in totaal 16 keer deze naam terug gevonden, de meest recente vrouw (eigenlijk: meisje, want ze werd maar enkele maanden oud) met die naam werd geboren in 1940, vijf generaties na de oorspronkelijke Sara Margaretha! Ook van de naam Sara Margaretha vond ik nog enkele verschillende variaties terug.
Nog één naam viel me op bij het opstellen van Jan en Sara Margaretha’s parenteel (= overzicht van al hun nakomelingen), hoewel deze naam op verschillende manieren gespeld wordt: Niesina, Niziena, Nieciena, Nicina. Ondanks de verschillende spellingen toch steeds herkenbaar dezelfde naam. Een niet heel alledaagse naam. Deze naam kwam weliswaar niet zo vaak voor als de eerder genoemde namen, maar toch vaak genoeg om op te vallen.
Analyse
Ik heb de verschillende namen en hun variaties in een schema gezet, zodat we hun ontwikkeling door de generaties heen kunnen volgen. Generatie 1 in dit schema zijn de kinderen van Jan en Sara Margaretha, generatie 2 zijn hun kleinkinderen, enzoverder. Onderaan staan ter vergelijk de cijfers voor de naam Jan, de naam waar dit hele verhaal mee begon, maar die natuurlijk zo vaak voorkomt, dat die ook afkomstig kan zijn uit aangetrouwde families. Voor de Jan-samenstellingen is dat in ieder geval heel vaak het geval.
Nog twee feitjes met betrekking tot deze namen:
- de achternaam wordt (over het algemeen) natuurlijk alleen doorgegeven door mannen. De kinderen uit generatie 1 dragen dus allemaal de achternaam Dikken, van hun vader Jan. Ook de kinderen in generatie 2 dragen die naam, aangezien alleen Jans zonen levende kinderen krijgen. Vanaf generatie 3 echter zien we een grote verscheidenheid aan achternamen. Alleen al onder de kinderen met de hierboven besproken voornamen zijn 15 of 16 verschillende achternamen te vinden.
- Waarom zeg ik nu 15 óf 16? Er is 1 uitzondering te maken op de regel “de kinderen in de tweede generatie heten allemaal Dikken” en dat zijn de kinderen van de eerste Reinier Zwierink. Het lijkt er op dat er wat verwarring was bij de ambtenaren van de Burgerlijke Stand of hun achternaam nu Dikken of Zwierink Dikken was. In ieder geval zijn dochter Sara Margaretha is geboren en gestorven als Sara Margaretha Zwierink Dikken. Inmiddels is moeilijk meer vast te stellen of zijzelf Zwierink beschouwde als onderdeel van haar voor- of van haar achternaam.
Het is niet ongewoon dat voornamen in een familie worden doorgegeven. Sterker nog: dat was in vroeger tijden eerder gewoonte dan uitzondering. Een grote hulp bij het doen van genealogisch onderzoek, omdat we uit de namen van kinderen vaak kunnen afleiden hoe hun grootouders waarschijnlijk heetten! Toch is deze situatie bijzonder. In de meeste gevallen zijn de namen die worden doorgegeven zo alledaags (Jan, Hendrik, Cornelis), dat ze weliswaar iets over de familie zeggen, maar dat ze langs vele wegen in die familie terecht kunnen zijn gekomen. Zo kreeg Egbert Dikken twee zoons die hij Jan noemde, die beiden bleven leven: de ene Jan was naar Egberts eigen vader genoemd, de ander naar zijn schoonvader Jan. Bij Reinier Zwierink, Sara Margaretha en Niziena is dat natuurlijk volkomen anders. Die namen kom je niet in elke familie tegen. Hoe kwamen deze namen dan in de familie Dikken terecht?
De echtgenote van Jan Klaasz Dikken
De naam Sara Margaretha is natuurlijk duidelijk afkomstig van de vrouw van Jan Dikken, maar waar kwam de naam Reinier Zwierink vandaan? De oplettende lezer zal begrijpen dat “Zwierink” verwijst naar de achternaam van Sara Margaretha. Ook “Reinier” kwam uit haar familie. Onder meer haar vader heette zo. Zelfs de naam Niziena komt voort uit Sara Margaretha’s voorgeslacht. Om hier meer over te weten te komen, kijk je op de pagina over de familie Zwierink.
Ambtenaren
Als bonus nog een kort verhaaltje uit de Provinciale Drentsche en Asser courant van 13 oktober 1869 over Jans zoon Egbert. Evenals zijn vader en opa was Egbert Dikken ambtenaar, zij het van een heel andere orde. Hij was lange tijd postbode en bovendien een eerlijk man, hetgeen men kennelijk zelfs in die tijd al niet van ambtenaren verwachtte:
Nakomelingen gezocht!
Is jouw naam Reinier Zwierink, Sara Margaretha of Niziena en denk je dat je misschien ook verwant bent aan deze familie? Neem contact met me op. Misschien kunnen we samen uitvinden of er inderdaad een relatie bestaat!
[1] Een pander is een ambtenaar, die de gerechtelijke beslaglegging op iets verricht (zie Woordenboek der Nederlandsche Taal).
<- Terug naar de algemene Dikken-pagina <-